Vervangende opdracht community
De vier voorwaarden van de contacthypothese
In Groene Buren wil ik mensen uit de buurt op een laagdrempelige manier samenbrengen. Mensen met verschillende achtergronden, leeftijden, culturen of talen. Maar hoe zorg je ervoor dat dat contact ook echt werkt, dat het vooroordelen vermindert en meer verbinding brengt?
Volgens de psycholoog Gordon Allport zijn er vier dingen nodig om dat te laten slagen.
Gelijke positie
Mensen moeten elkaar kunnen ontmoeten als gelijken. Niemand is de expert of de hulpverlener, iedereen doet gewoon mee. In Groene Buren is dat het uitgangspunt: of je nu een oudere bewoner bent, een jonge moeder, of nieuwkomer in de wijk, je staat samen in de tuin en helpt elkaar. Dat maakt de drempel laag en de sfeer veilig.
Een gezamenlijk doel
Het werkt pas echt goed als mensen samen ergens aan werken. In dit geval: een buurttuin opzetten, eten verbouwen en koken voor/met elkaar. Dat is een doel waar iedereen iets aan heeft, en waar je elkaar voor nodig hebt. Zo ontstaat vanzelf samenwerking.
Samenwerking
Het gaat niet om wie de beste tomaten kan kweken of wie de mooiste bloemen plant, het gaat erom dat we samen iets moois neerzetten. Er is geen wedstrijd, maar wel ruimte om elkaars ideeën te gebruiken of kennis te delen. Bijvoorbeeld: iemand weet hoe je munt plant, een ander maakt daar thee van voor de hele groep.
Ondersteuning van buitenaf
Als zo’n initiatief steun krijgt van bijvoorbeeld de gemeente of een welzijnsorganisatie, dan voelen mensen zich ook gesteund en serieus genomen. Dat helpt om het contact tussen groepen veiliger en positiever te maken. Bij Groene Buren zou dat kunnen door samen te werken met de wijkraad, het buurthuis of een buurtwerker.
Buurtwerk als conceptueel domein in ‘Groene Buren’
In het project Groene Buren zie je goed hoe buurtwerk werkt als iets dat draait om mensen met elkaar verbinden. Het gaat niet alleen om praktische hulp of activiteiten, maar om het creëren van een plek waar ontmoeting, contact en samenwerking vanzelf kunnen ontstaan.
Door samen te tuinieren, koken en ideeën uit te wisselen, leren mensen elkaar op een laagdrempelige manier kennen. Je hoeft geen perfect Nederlands te spreken of iets ‘bijzonders’ te kunnen, iedereen mag meedoen. Dat maakt het initiatief inclusief en gelijkwaardig.
Bewoners krijgen zelf de ruimte om mee te denken en vorm te geven aan het project. Ze worden niet geholpen, ze doen mee. Dat zorgt voor betrokkenheid, eigenaarschap en een gevoel van ‘samen maken we dit’. Dat is volgens mij precies waar buurtwerk als conceptueel domein over gaat: een manier van werken waarin verbinding, gelijkwaardigheid en participatie centraal staan.
Buurtwerk als economisch domein in ‘Groene Buren’
Buurtwerk draait niet alleen om het sociale, maar speelt ook een rol op economisch vlak. In Groene Buren zie je dat heel concreet. Mensen kweken samen groente, maken maaltijden, delen spullen en kennis, allemaal dingen die waarde hebben, maar niet per se in geld worden uitgedrukt.
Doordat bewoners samenwerken, besparen ze geld, bijvoorbeeld zelfgekweekte kruiden of groente gebruiken of het gebruiken van elkaars gereedschap, leren ze nieuwe dingen zoals tuinieren, koken of timmeren en bouwen ze een netwerk op waar ze ook op andere momenten iets aan hebben. Dat maakt de wijk sterker en duurzamer.
Dit is een vorm van lokale economie waar het draait om delen in plaats van verdienen. Waar bewoners samen zorgen voor hun leefomgeving, en ondertussen ook investeren in elkaar. Zo laat het project zien dat buurtwerk niet alleen sociaal iets oplevert, maar ook economische waarde heeft.
Visie
Het idee voor Groene Buren komt voort uit mijn eigen ervaringen in mijn volkstuin, waar ik veel leer van mijn tuinburen. Wat ik zo fijn vind, is dat je niet alleen kennis deelt, maar ook verhalen. Je werkt samen, leert van elkaar, en bouwt zo aan een gemeenschap.
Met Groene Buren wil ik deze ervaring breder toepassen: mensen uit de buurt samenbrengen door tuinieren en het delen van verhalen. Mijn bezoek aan Verhalenhuis Belvedère heeft mij hierin geïnspireerd. Het draait bij Groene Buren om samenwerken aan een gemeenschappelijk doel: de tuin. Of we nu planten verzorgen, stekjes ruilen, of recepten delen, we werken allemaal aan hetzelfde doel, en dat maakt ons gelijk. Iedereen draagt bij, ongeacht wie je bent of waar je vandaan komt, dat is ook wat Allport bedoelt met gelijke status.
Samen werken aan de tuin zorgt ervoor dat we elkaar helpen zonder competitie, wat het idee van samenwerking versterkt. We leren van elkaar, ondersteunen elkaar, en creëren zo een sterke band.
Een buurtinitiatief als Groene Buren is meer dan een eenmalige activiteit, het project heeft tijd nodig om te kunnen groeien. De tuin vraagt steeds opnieuw om aandacht, zorg en samenwerking. Dit geeft ruimte om mensen aan te laten sluiten, initiatieven toe te voegen, en het gevoel te versterken dat we samen ergens aan bouwen. De steun van lokale organisaties en de wijkraad helpt om die basis stabiel te houden, zodat het project kan blijven bloeien, met en voor de buurt.